Sondevoeding bij chemoradiotherapie

CAT | 2019
Samenvatting

Uit het onderzoek van Cox et al. (2016) is gebleken dat patiënten met slokdarmcarcinoom die een hoog risico hebben op ondervoeding een verbeterde overlevingskans hebben als zij voor aanvang van de chemoradiotherapie starten met sondevoeding (p = 0.003). Daarentegen is gebleken dat het opstarten van sondevoeding ná start van de behandeling geen verbeterde overlevingskans geeft (p = 0.81). Voedingsinterventies verbeteren het lichaamsgewicht, de performance status, het aan kunnen van een behandeling, de overlevingskans en de kwaliteit van leven bij oncologische patiënten (Cox et al., 2016). Aansluitend op bovenstaande resultaten toonden Chen et al. (2018) aan dat patiënten met slokdarmcarcinoom die tijdens chemoradiotherapie ondersteund werden door sondevoeding, minder gewichtsverlies leden (p = 0.03), de radiotherapie beter konden voltooien (p = 0.001) en dat zij minder vaak opgenomen hoefden te worden in het ziekenhuis (p = 0.04). De patiënten die wel opgenomen moesten worden hadden een kortere verblijfsduur (p = 0.002)(Chen et al., 2018). Tot slot beschrijft Bozzetti (2010) dat bij patiënten met slokdarmcarcinoom die radiotherapie ondergaan, bij vijf van de twaalf patiënten de therapie onderbroken moest worden. Daarentegen konden alle patiënten die sondevoeding kregen tijdens de radiotherapie, de behandeling voltooien zonder onderbreking. Het toedienen van sondevoeding tijdens chemoradiotherapie leidde daarnaast tot minder gewichtsverlies ten opzichte van patiënten die orale voeding innamen. Door dit verminderde gewichtsverlies werd kwaliteit van leven behouden, onderbrekingen van de behandeling voorkomen en het aantal ziekenhuisopnames verminderd (Bozzetti, 2010).

Specialisme
Maag-darm-leverziekten, Oncologie
Opleiding
Overig

PICO

Patient
--
Intervention
--
Comparison
--
Outcome
--

Vraag document aan bij het St. Antonius Ziekenhuis